vrijdag 16 februari 2018

ZIJN WE EEN CAMPING BEGONNEN?

Eind november 1990 brengen we even een spoedbezoek aan Noyant om te kijken hoe alles vordert. Of misschien juist niet.
Na aankomst ´s avonds lekker gegeten te hebben bij onze hof-herbergier, volgt de gebruikelijke nachtrust. Voor Michael prima. Voor mij minder. Misschien zijn jullie ook bekend met het spelletje "landje-pik"? Wij speelden dat vroeger in Naarden en het werkt alsvolgt: Je tekent met de punt van je schoen een langwerpig veld, dat zo precies mogelijk in tweeën wordt gedeeld. Zo hebben jij en ´jouw vijand´ieder eenzelfde stuk land. Vervolgens moet je, rechtop staand, een mesje - dat je meestal gepikt hebt uit de keuken van je moeder - in het vierkant van `de vijand´ laten vallen, om zo te proberen zijn terrein te veroveren. Of het jouwe kwijt te raken. Dat laatste was ik vooral heel goed in. Mike kennelijk in het eerste....
De Franse hotelbedden hadden (en hebben ook nog regelmatig) pygmee-afmetingen: 140 x 180 cm is geen onbekende maat. En als je pech hebt en in een wat ouder, reeds lang niet gerenoveerd hotel terechtkomt, zoals onze Noyantese herberg, bevindt zich in het midden van dit poppenhuisbed ook nog een diepe kuil. De zogeheten `ontmoetingskuil´. Een verplichte actie dus. Of je daar nou zin in had of niet. Mike had daar geen problemen mee. Die nestelde zich bij het slapen gaan al direct in de kuil, wat mijn toch al te kleine helft nog kleiner maakte en vervolgens begon hij landje te pikken. Als een soort slapende bulldozer steeds een stukje verder richting mijn (warme, want daar ging het hem om) plek. Tot ik nog net op m´n zij op het uiterste randje kon balanceren. Want de voor de hand liggende oplossing: loop om, en ga aan zijn kant het bed weer in - maakte geen indruk op mijn veroveraar. Hij maakte dan gewoon rechtsomkeert. Kortom, de volgende ochtend verscheen hij uitgerust en ik met wallen onder m´n ogen aan het ontbijt. 

 Ingang Bar Hôtel Restaurant Du Lion d´Or (foto Anjou tourisme)
Onze vaste stek tijdens de verbouwing.

Dit was terzijde, want ´t ging over ons blitz-bezoek en niet over nachtrust perikelen. 
Na het genoemde ontbijt, zijn we direct vol verwachting richting station getogen, om vervolgens de schrik van ons leven te krijgen. 
In die tijd gaat de weg gewoon over in het voorterrein van het station, omdat er geen enkele afscheiding is. Niet in de vorm van een muur of hek, noch in de vorm van enig soort beplanting. Dus kunnen we bij de kerk al zien dat er een ongebruikelijke activiteit op ons voorterrein plaatsvindt. We zien een aantal oude caravans, wat paarden en 1 of 2 krakkemikkige vrachtwagens; er branden twee kampvuurtjes waar ketels boven hangen en er loopt en zit een hoop volk: Vrouwen, mannen, en kinderen in alle leeftijden. En deze laatsten in meer of mindere staat van ontkleding. OK, dit betrof alleen de kleine kinderen. (En valt enigszins onder het hoofdje: "Overdrijven is ook een kunst." Maar goed. 
´t Maakt het verhaal wat smeuïger.)

Als we vervolgens het terrein oprijden en met kordate pas richting de verzamelde meute lopen om ze even te gaan vertellen dat dit een privé terrein is en ze hier niet mogen komen en hier al helemaal niet hun kampement mogen opslaan, komt de oudste man van het gezelschap onmiddellijk op ons af, met in zijn hand een grote officieel uitziende enveloppe. Hij tovert een officieel schrijven, met meerdere stempels, van de Franse spoorwegen tevoorschijn, waarin wordt uitgelegd dat deze groep Roma (wat dat zijn het) de opdracht van de SNCF heeft gekregen om alle rangeer-rails en 1 hoofdrails, inclusief de bijbehorende bielzen, te verwijderen. 1 Rails zal blijven liggen, vertelt hij ons nog. Voor noodgevallen. Zoals bijvoorbeeld een oorlog.... Lekker optimistisch, die SNCF.
De ontmantelde rails mogen ze verkopen en dat is hun betaling. Kunnen we niets tegen inbrengen. Bovendien is de goede man super beleefd en vraagt heel vriendelijk of ze wellicht water mogen tappen uit onze buitenkraan om te wassen, de paarden te laten drinken en te koken. Natuurlijk. 

(foto Le Huffington Post)



(foto Ladepeche.fr)


(foto l´opinion france)
 In Frankrijk worden Roma meestal simpelweg aangeduid als "Gens du Voyage"
Je zou dat met wat fantasie kunnen vertalen als: Reizend volkje. 
(Het verkleinwoord maakt de term wat vriendelijker.)

En dan is het begin januari 1991. De restauratie-/verbouwwerkzaamheden vorderen gestaag. Als we tijdens laatste dagen van de kerstvakantie over het terrein lopen, valt weer op dat het voorterrein wel heel erg open is. Dus iedere passant die langs loopt of rijdt, vermindert z´n snelheid om te kijken wat die buitenlanders daar nou toch allemaal aan het doen zijn. OK. Tot nu toe weinig. Maar straks willen we hier beslist lekker kunnen zitten. Misschien wel in zwempak of -broek. En dan niet ´te kijk´voor deze goê, en wellicht andere gemeentes.

Geen probleem, zegt onze herbergier. Ik ken een bomenkweker die snelgroeiende coniferen kan leveren. Goed plan. ´t Is groen, vast goedkoper dan een stenen muur om het hele terrein en ´t vergt weinig onderhoud. En manlief is vooral te spreken over het bijvoeglijk naamwoord ´snelgroeiend´. Dat was ik ook als puber, en met het eindresultaat van die eigenschap heeft hij kennelijk wat. 
Op naar de kweker. Hij toont ons een volgroeid exemplaar en meldt dat hij iedere hoeveelheid kan leveren. Maar dan natuurlijk jonger en dus kleiner. 
Fantastisch. We nemen er 175, zodat het hele voorterrein en het middenperk omzoomd kunnen worden door deze snelgroeiers. Vóór de paasvakantie zullen ze allemaal worden geplant. Super. Dan zitten we van de zomer tenminste een beetje uit het zicht van nieuwsgierigen. Bovendien zullen ze worden geplant op een nog aan te leggen soort van talud, waardoor we nóg sneller uit het zicht zullen zijn.
Maar... als we vol spanning met Pasen komen kijken, blijkt dat ´jonger en dus kleiner´ betekende dat we nu de gelukkige eigenaren zijn van 175 coniferen maat Madurodam. En´snelgroeiend´houdt dus waarschijnlijk in dat we over een jaar of 5 misschien eindelijk enigszins beschut voor nieuwsgierigen, aan de voorkant van het station kunnen zitten. 

 Als je goed kijkt, kun je nog net de coniferen tussen het - even hoge - onkruid zien staan.

 Aan deze kant is het onkruid weggemaaid met een débrousailleur. 
 Ja. Dat scheelt een stuk. Dit was in juli. Kunnen we toch lekker ´uit het zicht´ zitten.... 
Dus de badpakken en zwembroeken zijn in de koffers gebleven.

Dit is het terrein links (waar vroeger de geit liep en de groententuin was). 
Grenzend aan de straat. 
En op deze foto ook ontdaan van het onkruid tussen onze enorme coniferen.
 
Dat krijg je dus als je zelden of nooit getuinierd hebt en dus niets van struiken of planten weet. Want groene vingers had ik allesbehalve. Verder dan wat potten met planten in ons kleine betegelde achtertuintje, een grote yucca en wat kleine planten in huis, ben ik vroeger nooit gekomen. Plus natuurlijk de gebruikelijke blauwspar met Kerst, waarbij ik toch echt kon zorgen dat hij (of zij?) na ruim 2 weken nog alle naalden had, voordat we hem/haar 1-hoog uit het raam kieperden. Eén keer helaas niet, omdat onze kat Ceri van mening was dat de piek er beslist uit gemept moest worden en ze dus met boom, ballen en piek de kamer inzeilde. Glazen ballen en glazen piek. Die laatste met belletjes.... Sindsdien werd de top van de boom met nylondraad aan de gordijnrails vastgemaakt.