donderdag 11 januari 2018

SLAPEN IN EEN KASTEEL


Nadat we ´mijn´station hadden bezocht, bekeken en opgemeten en vervolgens de twee andere gekeurd en deels direct weer afgekeurd, werd de terugreis naar Nederland aanvaard. Met nog één overnachting in de planning.
Onze vriendin was onze TomTom. Gewapend met kaarten, een schrijfblok en een pen zat ze ´s avonds na het eten en ´s morgens voor het ontbijt, de route uit te stippelen. GPS bestond nog niet, maar dat maakte niet uit. Wij hadden onze vriendin. Ik wil zeker niet zeggen, dat ze vooral daarom met ons meereisde, maar makkelijk was het wel.
Buiten het uitstippelen van de route (met hier en daar een rondje omweg om een leuk meer of een andere bezienswaardigheid te bezoeken), vertelde ze hoeveel kilometers we nog moesten rijden en daarnaast konden we aangeven of we een binnenweg of een snelweg wilden volgen.

Na het laatste stationbezoek werd besproken waar we ongeveer zouden gaan overnachten. Vriendin riep toen meteen: "Ik hoop dat we een chambre d´hôte in een kasteel tegenkomen. Ik zou zo graag een keertje in een kasteel overnachten." Dus werd besloten daar naar op zoek te gaan.
En ja hoor. Rond borreltijd (en dus het moment om te zoeken naar een plek om te overnachten), zagen we een bord aan de rechterkant van de weg: "Chambres d´hôte", met in de verte een schattig kasteeltje in een park.
Als ´t geen achterlijk dure tent was, werd dit onze slaapplek voor die nacht.

Om bij de ingang te komen, moest je om het kasteeltje rijden en aan de achterkant vonden we een parkeerplaats en een ingang. Geen andere auto´s, dus waren wij de enige gasten voor deze nacht, wat de kans van slagen vergrootte. Vriendin helemaal enthousiast. "Eindelijk een keer slapen in een kasteel, al is ´t maar een kleintje."

Na een aantal malen te hebben geklopt, werd de deur uiteindelijk geopend door een dame op leeftijd. Een jaar of 65 à 70 schatten we. Op de vraag of we hier konden overnachten, werd positief geantwoord. Na binnenkomst werden we voorgegaan naar een grote ruimte, die duidelijk in gebruik was als eetkamer. Een grote tafel, met aan het hoofdeind een mummie in een rolstoel uit 1880 ongeveer. "Dit is mijn schoonmoeder", sprak onze gastvrouw. De mummie bewoog en er kwam een benig handje vanonder een grote wollen omslagdoek. Omzichtig werd dit door ons geschud, waarna het handje weer verdween onder genoemde doek, en we vervolgens werden voorgesteld aan de man des huizes in een wat slonzige outfit, met bijpassend uiterlijk.

Vervolgens ging onze gastvrouw ons voor naar onze kamers. Via een monumentale trap kwamen we op de eerste verdieping. Aan de linkerzijde van de hal bevond zich onze kamer. Een meter of 10 lang en 5 breed, met 1 tafeltje en een tweepersoonsbed. Een beetje karig, de inrichting, maar meer heb je niet nodig om te slapen. Rechts achterin een deur, waarachter zich de badkamer bevond. Simpel en niet écht spic en span.

Vervolgens werd de kamer van vriendin getoond. Aan de overkant van de hal. Recht tegenover haar kamerdeur lag een onbestemd, lichtgekleurd hoopje derrie in een hoek. "Stopverf" zeiden wij tegen vriendin. "Kattenpoep of -kots" zei vriendin, die niet voor de gek gehouden kon worden, omdat ze zelf 2 katten had. Haar doorgaans gezonde kleur, was plots een tintje lichter. Ter verduidelijking: vriendin heeft Schevenings bloed en is erg van schoon, schoner, schoonst in huis.
Zonder enige aandacht aan het hoekhoopje te schenken, opent de gastvrouw met een groots gebaar de deur naar de kamer van vriendin. Net geopend, zien we haar man schielijk aan de andere kant van de kamer door een deur rechts verdwijnen. En vriendin nog enkele kleuren bleker worden.
Een deur daar tegenover leidde naar dezelfde badkamer als de onze. Geen probleem. De man wel. "Die deur kan ik toch wel op slot doen?" vroeg vriendin enigszins benepen.
"Nee, maar dat maakt niet uit", sprak de gastvrouw. Nou. Voor vriendin maakte dat heel veel uit. Eerst het hoekhoopje tegenover haar kamerdeur en nu een deur in die kamer die niet door haar op slot kan worden gedaan. "Hier blijven we niet. Ik ga hier echt niet slapen!" sprak ze gedecideerd.
Wij hadden eerlijk gezegd ook al bedacht dat hier slapen, voor ons niet viel onder het hoofdje ´gezellig overnachten´, dus na de gastvrouw, haar man en schoon-mummy beleefd gedag te hebben gezegd, zijn we toch maar verder gereisd. Naar een heel gezellig hotel, met prima restaurant en bar op 10 km afstand. En goed afsluitende kamers zonder rondlopende katten.

De volgende morgen zijn we na een prima nachtrust en idem ontbijt welgemoed vertrokken. Ditmaal in de hoop dat we dan in ieder geval ergens in een kasteel-achtige omgeving zouden kunnen lunchen.

En ja hoor. Op een groot bord langs de kant van de weg lezen we dat er een kasteel aankomt. Met Buffet. Wat willen we nog meer.
Helemaal enthousiast rijden we de oprijlaan op van een werkelijk indrukwekkend château. Met een groot spandoek voor de ingang. Helaas. We hebben weer te vroeg gejuicht. Het buffet waar we ons - zij het maar kort - zo op verheugden bleek de naam van een bekende Franse schilder te zijn. Bernard Buffet. En een deel van zijn werk werd tentoongesteld in dit mooie kasteel. Zonder restaurant.

Een stukje verder hebben we wel prima geluncht. In een klein, maar uitstekend etablissement. Vriendin heeft tot op heden nog steeds niet haar nacht in een kasteel doorgebracht. Tenzij je het huis van de ex-schoonouders van een van mijn broers, een kasteel noemt. Dat is weliswaar heel imposant, maar niet echt kastelig met kantelen en torentjes enzo. En dat bedoelde ze.
Wel hebben vriendin en ik een keertje, na een weekje tuinierende herfstvakantie in ons station, geluncht in een schitterend restaurant (Le Manoir d´Anet) recht tegenover het jachtkasteel van Diane de Poitiers. Dus een beetje kasteelgevoel gaf dat wel. Zeker ook gezien de prijs.....


Ingang jachtkasteel Diane de Poitiers, Aneth
(foto Maître Po)


Bernard Buffet voor 1 van zijn werken
(foto Elle)

1 opmerking:

  1. Vreselijk goed idee en erg leuk om te lezen. Gaat dit direct op de blog of kan ik gewoon roepen wie ik denk dat die vriendin was. Want dat krijg je wel door geen naam te noemen. Je zou ook de persoon kunnen vragen of ze bezwaar heeft. Een naam maakt het iets persoonlijker wellicht.Ik miste ook even een jaartal maar zag dat het bij de foto's stond. Ik lees graag mee ter vermaek, dat oud en dement laten we nog even wachten, OK? Liefs Puk

    BeantwoordenVerwijderen